Marleen’s Standpunt over Fooien
Marleen, een 58-jarige vrouw, heeft een uitgesproken mening over het geven van fooien in de horeca. Ze vertelt graag haar visie hierover en stelt dat met de huidige tijden de noodzaak van fooi geven in Nederland achterhaald is.
“Ik geef nooit fooi als ik in een restaurant eet of op een terras zit,” zegt ze enthousiast. “Ik vind dat ze al genoeg verdienen.” Haar opvattingen zijn vaak onderwerp van discussie in haar sociale kring. Vrienden en familie zien fooi als een teken van waardering, een extraatje om de moeite te belonen.
Marleen legt uit dat haar redenering achter deze beslissing vrij simpel is. “Ik betaal voor mijn maaltijd en de geboden service, dat is wat ik verwacht. Waarom zou er dan nog extra betaald moeten worden voor een service die al inbegrepen zou moeten zijn?” voegt ze eraan toe.
Voor haar voelt het niet alsof ze iets tekortdoet. “In Nederland hebben we een eerlijk minimumloon. Het is de plicht van de werkgevers om hun medewerkers fatsoenlijk te betalen,” is haar overtuiging.
Marleen benadrukt dat haar houding niets met gierigheid te maken heeft; eerder met een bewust standpunt dat anderen ook aan het denken kan zetten. Ze doet een oproep aan iedereen om kritisch na te denken over de gewoonte van het geven van fooi en of deze nog wel relevant is.
Fooiencultuur: Veranderd of Achterhaald?
Naar Marleen’s mening passen de huidige, vaak hoge prijzen in restaurants niet meer bij de verwachting om een fooi achter te laten. “Bijna twintig euro voor een hoofdgerecht – dat zou toch moeten betekenen dat het salaris van het personeel gedekt is door de prijs?” zegt ze vol overtuiging.
Ze merkt daarnaast op dat gewoontes, zoals fooi geven, vaak blijf zitten in de drukte van tradities. “In landen als de Verenigde Staten is het geven van fooi noodzakelijk omdat werknemers daar vaak leven van de fooien. Maar hier in Nederland is dat totaal anders. Medewerkers krijgen fatsoenlijk betaald voor hun werk.”
Sommige van haar vrienden vragen Marleen weleens waarom ze hier zo strak in blijft. Tijdens etentjes komt het onderwerp vaak op tafel, en hoewel ze hun perspectieven waardeert, blijft ze bij haar standpunt.
“Sommigen vinden het misschien vreemd, en ik kan dat wel begrijpen. Mensen willen graag hun waardering tonen. Maar ik vraag me af of dat gebaseerd is op een echte noodaak of simpelweg traditie,” vertelt Marleen.
Ze is van mening dat de verwachtingen rond fooi vaak niet overeenstemmen met de werkelijkheid. Ze kent voorbeelden van vrienden die bijna mechanisch een fooi achterlaten, zonder echt na te denken over waarom ze het doen.
Marleen vindt dat je je niet moet laten leiden door sociale druk. Kiezen voor wat voor jou juist voelt, ongeacht wat anderen doen of denken, is wat telt. “Tegenwoordig draait alles om verstandig met je geld omgaan. Ik besteed mijn geld liever bewust dan dat ik het uitgeef aan gewoonten die niet meer van deze tijd zijn.”
Marleen betoogt dat consumenten waarschijnlijk niet altijd het volledige plaatje zien als het gaat om hoe mensen in de horeca worden betaald. “Veel mensen denken dat het personeel in de horeca slecht betaald wordt, maar dat is niet altijd waar. De horeca in Nederland is verbeterd, met dank aan het minimumloon,” legt ze uit.
Ze ziet het simpelweg als een principe. Hoewel tips geven mensen een goed gevoel kan geven, vindt Marleen dat het niet langer noodzakelijk is in Nederland.
“Ik wil mensen ertoe aanzetten om kritisch na te denken over de gewoontes die we hebben. Als we geloven in eerlijk loon voor eerlijk werk, moet dat niet de verantwoordelijkheid van de consument zijn.”
Steeds opnieuw onderstreept ze dat werknemers goed beloond moeten worden door hun werkgevers en dat klanten niet extra zouden moeten bijdragen voor iets waarmee werkgeveners zouden moeten beginnen.
Ondanks dat ze regelmatig vragen en soms kritiek krijgt op haar visie, blijft Marleen overtuigd van haar standpunt. Ze is van mening dat iedereen de vrijheid moet hebben om te beslissen of hij of zij een fooi wil geven, zonder zich sociaal verplicht of ongemakkelijk te voelen. “Ik voel me goed bij mijn keuze. En als dit het gesprek over het onderwerp laat oplaaien, dan is dat alleen maar beter.”