Het is vakantietijd, de periode waarin we onze batterijen opladen. Soms overhouden we nog wat vakantiedagen. Heb je dit jaar nog vakantiedagen over? Dan kun je ze nog tot 1 juli opnemen. Maar als je meer vakantiedagen hebt, kun je overwegen om ze uit te laten betalen. Wat kost dit dan precies?
Maar voordat we de financiële kant van de zaak bekijken, is het belangrijk om te weten dat de wettelijke vakantiedagen van 2022 vervallen op 1 juli 2023. Als je nog dagen over hebt, kun je deze dus nog gebruiken om tot rust te komen. Er bestaat een verschil tussen wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen in Nederland. Wettelijke vakantiedagen vervallen gedurende zes maanden nadat ze zijn opgebouwd in het kalenderjaar.
Het aantal wettelijke vakantiedagen dat je ontvangt, is afhankelijk van het aantal uren dat je werkt. Als je het hele jaar fulltime werkt, heb je bijvoorbeeld recht op 20 wettelijke vakantiedagen per jaar. Natuurlijk bestaan er uitzonderingen. Als je wegens ziekte niet in staat bent geweest om je vakantiedagen op te nemen, dan geldt er een vervaltermijn van vijf jaar. Ook als je werkgever je heeft verhinderd om vakantieverlof op te nemen, geldt de langere termijn.
Bekijk op de volgende pagina wat het meeste slimme is…
Met betrekking tot bovenwettelijke vakantiedagen gelden andere regels. Over het algemeen geldt er voor deze dagen ook een vervaltermijn van vijf jaar. Als je in financiële problemen zit, zijn vakantiedagen geen oplossing. Wettelijke vakantiedagen kun je namelijk niet uit laten betalen. Bovenwettelijke dagen kun je wel uit laten keren, maar er kunnen regels zijn waaraan je je moet houden. Sommige werkgevers hanteren bijvoorbeeld een maximaal aantal uren dat zij bereid zijn uit te betalen.
Je moet jezelf echter ook afvragen of het financieel gezien wel een slimme keuze is om je uren uit te laten betalen. Over vakantiedagen betaal je namelijk het zogenoemde ‘bijzonder’ belastingtarief. Dit tarief ligt hoger dan het tarief dat je betaalt over je salaris. Afhankelijk van het inkomen kan het tarief oplopen tot 55 procent. Het gemiddelde uurloon in Nederland was in 2022 volgens het CBS 25 euro per uur.
Laten we een voorbeeld geven. Stel dat je drie dagen bovenwettelijk verlof wil uitbetalen, dan komt dat neer op een brutobedrag van 600 euro. Als je een modaal inkomen hebt van ongeveer 40.000 euro per jaar, geldt in 2023 een bijzonder loonbelastingtarief van 49,54 procent. Dit betekent dat van de 600 euro bruto, een kleine 300 euro naar de Belastingdienst gaat. Op je rekening houd je nog 306,36 euro aan bovenwettelijke uren over. Misschien is het toch beter om een dagje vrij te nemen?
Je ziet soms dat producten in prijs veranderen, wat gevolgen kan hebben voor je portemonnee. In sommige gevallen betaal je meer voor je producten dan voorheen. Hieronder lees je hoeveel geld je vanaf 1 juli misloopt door alle prijsstijgingen. Een gemene prijsstijging kan je portemonnee pijn doen. Misschien herinner je je nog de verhoging van de BTW van 6% naar 9% in 2019. Het is niet de enige prijsverandering die we hebben meegemaakt. Ook na juli van dit jaar zullen we te maken krijgen met prijsstijgingen.
Huishoudens hebben volgens het CBS gemiddeld meer dan 2.100 euro per maand te besteden. Door de veranderende prijzen kun je nu meer of minder last hebben van deze prijsverhogingen.
Laten we een paar voorbeelden geven. Elektriciteit en gas worden in totaal ongeveer 5,3% duurder. Concreet betekent dit dat een huishouden per jaar ongeveer 115 euro meer moet betalen dan voorheen.
Daarnaast worden tabak en alcohol ook duurder. De accijnzen op sigaretten gaan met ongeveer 1 eurocent per sigaret omhoog. De totale prijsstijging zal neerkomen op ongeveer 11 eurocent. Een pakje sigaretten van 20 stuks zal daarmee ongeveer 25 cent duurder worden.
Hypotheekrentes stijgen ook. Huiseigenaren met een variabele hypotheekrente van 2% betalen ongeveer 2 euro per maand extra per 100.000 euro geleend geld.
Tot slot worden drank, brood, fruit, en groente ook duurder. Terwijl koffie, thee, cacao, en suiker goedkoper worden. Over het algemeen mag het effect van al deze prijsveranderingen niet hoger zijn dan 0,4% van het maandelijks besteedbaar inkomen van een huishouden. Maar voor bepaalde gezinnen kan het meer of minder merkbaar zijn.